Selecteer een pagina

 
De geschiedenis van Tai Chi Chuan

 
boxers

De bron van Tai Chi Chuan bevindt zich in Nei Jia Chuan. Nei betekent innerlijk of inwendig, Jia betekent familie, huis of thuis, school of stroming, Chuan staat voor vuist, boksen, krijgskunst (het gebruik van vuisten en andere lichaamsdelen om te vechten). Nei Jia Chuan betekent letterlijk de innerlijke school der Chinese krijgskunsten.

Nei staat tegenover Wai. Nei Jia Chuan, de innerlijke school, staat tegenover de uiterlijke school Wai Jia Chuan, een school waar spierkracht en sprongen maken als de belangrijkste vormen van kunde gelden. De term Nei Jia Chuan stamt uit de Ming periode (1368-1644) en heeft zich tot de dag van vandaag verder ontwikkeld.

Uit Nei Jia Chuan zijn drie stromingen ontstaan: Tai Chi Chuan, Pa Kua Chang, Hsing Yi Chuan. De Nei Jia Chuan expert Huang Bojia heeft in 1677 zijn technieken beschreven.

Bij het begin van de Ch’ing dynastie (1644-1911/12), in de tweede helft van de 17e eeuw, ontwikkelde de teruggetrokken Chen Wangting uit Chenjiagou een krijgskunst die gebaseerd was op in militaire kringen bekende technieken uit de Ming tijd. Dat het beroemde Shaolin Chuan uit zijn omgeving een zekere weerslag vond in zowel deze militaire technieken als in zijn eigen methode is zeer waarschijnlijk. Chen werd qua levensvisie sterk beïnvloed door het Taoïsme en misschien door Taoïstische trainingen. Chen’s nakomelingen gaven deze krijgskunst met individuele variaties door tot aan het einde van de 18de eeuw.

In de eerste helft van de 19de eeuw onderwees Chen Changxing een vernieuwde krijgskunst. Hij nam Yang Luchan als discipel aan. Deze Yang Luchan bouwde op de fundamenten van de Chen traditie een eigen methode, die zeer succesvol bleek en de martiale wereld van de hoofdstad op zijn grondvesten deed schudden. Door zijn groeiende reputatie en zijn lessen stond hij aan de basis van de verspreiding van wat momenteel een van de populairste vormen van Chinese krijgskunst is. Deze nakomeling van de Chen krijgskunst kreeg rond de late 19de of begin 20ste eeuw een nieuwe naam: Tai Chi Chuan.

Omstreeks 1925 begon Yang Chengfu’s discipel Chen Weiming met onderricht te geven in Shanghai. De eerste standaardset van Yang Tai Chi Chuan werd in de winter van 1929 door Yang Chengfu mee ontwikkeld.

Omstreeks 1950 is er in de volksrepubliek veel werk verzet om Tai Chi Chuan te populariseren en bleef met het invoeren van de 24 bewegingen (1956) niets meer over van de oude krijgskunst en is het verworden tot een gymnastiek oefening met een oosters sausje.

De culturele revolutie (1966-1976) heeft het laatste sloopwerk van de traditionele krijgskunst verricht. Zeer veel kennis is verloren gegaan en de moderne Yangstijl van 24 bewegingen is de standaard geworden.

De laatste twee decennia echter wordt er in China weer gezocht naar de oude traditie en vormen.

Tai Chi Nederland geeft les in de traditionele Yangstijl, zoals omstreeks 1920 vastgelegd.

 

Qi Gong

In China zijn verschillende opvattingen over de inhoud van de term Qi Gong (spreek uit als Tsjie Koeng). Sommigen zien Qi Gong als de verzamelnaam voor allerlei oefeningen die met training van lichaam en geest d.m.v. wat men in China ‘Chi’ noemt. Anderen houden de inhoud dan weer heel beperkt en bestempelen Qi Gong als Chinese oefeningen om de gezondheid te verbeteren.

Als we de term in zijn ruime betekenis opnemen en een blik werpen op de technieken die daartoe gerekend kunnen worden, dan komen we tot de constatering dat vele honderden oefeningen onder dezelfde noemer kunnen worden geplaatst. Een aantal van deze trainingen kwamen uit religieuze en filosofische milieus. Beoefenaren van de krijgskunst wilden vaak niets anders dan via Qi Gong in enige mate onkwetsbaar of superieur in kracht te worden. Trainingen die het harden van het lichaam tegen (ongewapende of gewapende) aanvallen tot doel hebben, worden eveneens tot Qi Gong gerekend.

Tussen de Chi-trainingen van deze vechters en de Qi Gong der filosofen gaapt echter een brede kloof. De bedoelingen verschillen, de technieken verschillen. De vechters hebben geen idee van wat de filosofen en religieuzen met Chi bedoelen en visa versa.

De Chinese term Qi Gong is samengesteld uit Chi en Gong. Het karakter Gong betekent training, oefening, maar vooral kunde (door oefening, hard werken en na lange tijd ontwikkeld). Voor Chi zijn vele vertalingen mogelijk, in verschillende context krijgt het begrip verschillende inhoud. Vandaar dat men het soms als adem, levensenergie, damp, enz. kan vertalen. Voor de Chinese filosoof was Chi in alles en iedereen aanwezig. In alles wat gebeurt is Chi werkzaam.

Qi Gong omvat het leren beheersen en aanwenden van Chi zoals die in de hele kosmos actief is. Qi Gong is de kunde, door training verworven, om met Chi om te gaan, de kunde van Chi.

Oude wijzen zeiden: zelfkennis is het begin van alle wijsheid.

Bij Tai Chi Nederland wordt Qi Gong beoefend:
– voor souplesse bevordering
– voor geestelijk en lichamelijke beheersing
– om te komen van ademhaling naar ademen

 
Bij de tekst is gebruik gemaakt van het wetenschappelijk onderzoek naar de historie van Tai Chi Chuan en Qi Gong door Dr. Dan Vercammen.